MINISTER Dekker kritisch over rol deurwaarders van e-Court
Gerechtsdeurwaarders mogen de kosten van de oproeping per exploot niet in rekening brengen bij de debiteur als deze door arbitrage-instelling e-Court tot betaling van een vordering is veroordeeld. Dat stelt minister Sander Dekker van Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer.
Volgens de minister is de oproeping van gedaagden voor arbitrage-instelling e-Court geen ambtshandeling. Daarom mogen gerechtsdeurwaarders de kosten van het exploot (inclusief salaris circa 110 euro) niet in rekening brengen bij de verwerende partijen. De afgelopen jaren is dit echter in tienduizenden gevallen gebeurd. Bestuurder Rinus van Etten van deurwaardersbedrijf GGN geeft aan dat het voor e-Court zo’n 30.000 oproepen heeft betekend. In 55 procent daarvan is via de rechter een exequatur afgegeven en zijn de kosten van de gerechtsdeurwaarder daadwerkelijk voor rekening van de gedaagden gekomen.
Arbitrage
E-court is een private geschilbeslechter die incassozaken via arbitrage afhandelt. Tot voor kort deden bijna alle zorgverzekeraars zaken via e-Court: in het geval van wanbetaling door de verzekerde werd het geschil voorgelegd aan de arbiters van e-Court. Wanneer gedaagden tot betaling werden veroordeeld en alsnog geen thuis gaven, werd bij de voorzieningenrechter verzocht om een exequatur, waarna het arbitrale vonnis ten uitvoer gelegd kan worden. Rechtbank Almelo heeft de afgelopen jaren tienduizenden exequaturs afgegeven.
De kritiek van minister Dekker is een nieuwe klap in het gezicht van e-Court. Rechtbank Almelo besloot in februari op advies van het Landelijk Overleg Vakgroep Civiel en Kanton (LOVCK) geen vonnissen van e-Court meer in behandeling te nemen, maar eerst aan de Hoge Raad prejudiciële vragen stellen over de wijze van toetsing van arbitragevonnissen van e-Court. De rechtbanken zijn onderling sterk verdeeld over de vraag of op basis van arbitrale vonnissen van e-Court exequaturs mogen worden afgegeven.
Overigens ligt de zaak sindsdien stil. E-Court geeft aan geen nieuw verzoek voor een exequatur te hebben ingediend. Zonder een nieuw verzoek kunnen de rechtbanken in beginsel geen vragen stellen aan de Hoge Raad. E-Court wil betrokken worden bij het proces, maar zegt dat ‘overleg met de LOVCK toch niet mogelijk is gebleken’.
Ambtshandeling
Dat de minister nu stelt dat de deurwaarders hun kosten niet bij de debiteur in rekening mogen brengen, is tegen het zere been van de gerechtsdeurwaarders. ‘Er is al lang verwarring over de vraag of het afgeven van een exploot mag en of dit nu wel of geen ambtshandeling is,’ zegt Wilbert van de Donk, voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). ‘Wij hebben ons na eigen onderzoek op het standpunt gesteld dat wij in het geval van e-Court wel degelijk oproepingen via een exploot kunnen doen, de kosten daarvan kunnen doorberekenen en dat dit ook in lijn is met de wet. Wij hebben dit destijds bovendien voorgelegd aan het ministerie.’
Van de Donk wijst er verder op dat de rechtbanken deze werkwijze ook hebben goedgekeurd bij het afgeven van de exequaturs, waarmee nog eens werd bekrachtigd dat de deurwaarders hun kosten wel degelijk mogen doorbelasten. Volgens e-Court is ‘het oproepingsexploot een noodzakelijk fundament onder de rechtsbescherming van gedaagden in juridische procedures. In de afgelopen acht jaar zijn verschillende proefprocedures gevoerd. Daarbij was het oproepingsexploot via de gerechtsdeurwaarder expliciet onderwerp van toetsing. Voorzieningenrechters hebben keer op keer exequaturs verleend.’
Terugbetalen
André Moerman, voorzitter van de signaleringscommissie van de Landelijke Organisatie Sociaal Rechtslieden (LOSR/Sociaal Werk Nederland), stelde eerder dit jaar in het rapport ‘Rechtspraak op bestelling?!’ al dat de KBvG zich onterecht en tegen beter weten in op het standpunt stelde dat ieder exploot een ambtshandeling zou zijn. Uit de wet blijkt volgens Moerman namelijk dat de oproeping die een deurwaarder verricht voor een commerciële partij als e-Court geen ambtshandeling is. ‘Nu ook minister Dekker dit punt nogmaals maakt, zal KBvG een ander standpunt moeten innemen,’ zegt Moerman.
Moerman meent dat de deurwaarders het geld aan de gedaagden moeten terugbetalen, maar ziet dit niet gebeuren. ‘De deurwaarders hadden niets in rekening mogen brengen, aangezien daarvoor de wettelijke grondslag ontbreekt. Maar het opeisen van de betaalde deurwaarderskosten wordt moeilijk. De rechter heeft de vonnissen immers van executoriale kracht voorzien.’
Van de Donk van de KBvG zegt dat van terugbetaling geen sprake is. ‘We hebben de vonnissen immers ten uitvoer gebracht met een rechterlijke uitspraak in de hand.’
Bron: Advocatenblad 19 april 2018.