Wanneer recht op bijstandsuitkering?
Wanneer je een laag of zelfs geen inkomen hebt dan heb je automatisch recht op een vorm van bijstand om in je levensonderhoud te voorzien. De Wet werk en bijstand, afgekort de WWB, is echt het laatste vangnet van de sociale zekerheid in Nederland.
Concreet betekent dit, dat als je geen geld meer hebt om bijvoorbeeld gas, water en licht te betalen, jij recht hebt op de bijstand. Het is wel van belang dat je geen recht meer hebt op een andere regeling of toeslag waarmee jij je kosten voor levensonderhoud zou kunnen betalen.
Als jij je baan bent kwijt geraakt of je verdient als zelfstandige tijdelijk niets, dan heb je recht op algemene bijstand. Let hierbij wel op dat als jij je baan net bent kwijtgeraakt je altijd eerst een WW-uitkering moet aanvragen. Pas als het echt duidelijk is geworden dat je geen recht meer hebt op een WW-uitkering kan je een bijstandsuitkering aanvragen.
Geen bijstandsuitkering?
Wij kunnen je onder andere helpen in de volgende gevallen:
- Geen reactie van de gemeente op de aanvraag bijstandsuitkering
- Afwijzing van de aanvraag bijstand door de gemeente
- Stopzetting van jouw bijstandsuitkering door de gemeente
- Terugvordering bijstand door gemeente
Lees hier meer over wanneer wij je kunnen helpen op grond van de participatiewet.
Bijstandsuitkering in het algemeen
De gemeente voert de WWB uit. De gemeente betaalt dan ook de uitkering. Als je jonger bent dan de pensioengerechtigde leeftijd dan moet jij je bijstandsuitkering aanvragen bij het UWV Werkbedrijf. Het UWV zal dan je aanvraag doorsturen naar jouw gemeente die uiteindelijk jouw aanvraag binnen 8 weken behoort te beoordelen of je recht hebt op de bijstandsuitkering.
Iedereen moet aan een aantal voorwaarden voldoen om voor de WWB in aanmerking te komen. Je kunt echter wel stellen dat er 2 voorwaarden zijn die als leidend gelden. Je mag namelijk geen inkomen hebben dat hoger is dan het voor jou geldende minimum en jouw vermogen mag niet te hoog zijn. Voldoe je niet aan deze criteria dan kom je dus niet direct in aanmerking voor de algemene bijstand.
[ninja_form id=1]
Recht op een bijstandsuitkering
Elke bijstandsgerechtigde heeft recht op een minimumbedrag aan bijstand. Dit heet de bijstandsnorm. De bijstandsnorm bepaalt hoe hoog uw bijstandsuitkering is. Welke bijstandsnorm voor u van toepassing is, hangt af van uw leeftijd en uw leefsituatie. De Rijksoverheid stelt elk jaar vast, op 1 januari en op 1 juli, wat de nieuwe normbedragen voor de bijstandsuitkering zijn.
Bijstandsnorm 2016
De hoogte van uw bijstandsuitkering hangt af van de bijstandsnorm. De bijstandsnormen per januari 2016 zijn als volgt.
Bent u tussen de 21 jaar en de AOW-leeftijd en gehuwd of samenwonend dan heeft u recht op een gezamenlijke bijstandsuitkering van 100% van het minimumloon. Een alleenstaande tussen de 21 jaar en de AOW-leeftijd ontvangt een bijstandsuitkering ter hoogte van 70% van het minimumloon. Een alleenstaande ouder tussen de 21 jaar en de AOW-leeftijd krijgt 70% van het minimumloon plus kindgebonden budget. En de bijstandsuitkering voor jongeren tussen de 18 en 21 jaar wordt afgeleid van de kinderbijslag.
Alleenstaande ouder toeslagpartner
Als alleenstaande ouder zonder toeslagpartner komt u dus in aanmerking voor extra kindgebonden budget. Dit is een bedrag van maximaal € 3066 per jaar. Dit geld ontvangt u van de belastingdienst en niet van de gemeente. Heeft u als alleenstaande ouder echter een toeslagpartner, dan heeft u geen recht meer op de alleenstaande ouderkop. Uw toeslagpartner is uw echtgenoot of uw geregistreerd partner. Maar ook als u met iemand anders samenwoont, of op uw adres staat iemand ingeschreven, dan kan degene eveneens worden aangemerkt als uw toeslagpartner. Wanneer u een toeslagpartner heeft, dan krijgt u de toeslagen samen. Het inkomen van uw toeslagpartner telt mee voor de berekening van uw toeslag. Hierbij geldt dat als u later in het jaar een toeslagpartner krijgt, het inkomen van het hele jaar meetelt. U bent toeslagpartner van elkaar vanaf het moment dat u trouwt of op andere wijze elkaars toeslagpartner wordt. Wanneer uw echtgenoot of geregistreerd partner bij de gemeente niet op hetzelfde adres staat ingeschreven, dan telt uw toeslagpartner niet mee voor de huurtoeslag.
Samenwonen toeslagpartner
Wanneer u geen echtgenoot of geregistreerd partner heeft, maar er wel iemand anders op uw adres staat ingeschreven, dan is degene in de volgende situaties als uw toeslagpartner aan te merken.
– U heeft bij de notaris een samenlevingsovereenkomst afgesloten.
– U heeft samen een kind.
– U of uw partner heeft het kind van de ander erkend.
– U bent voor een pensioenregeling partner van elkaar.
– U heeft samen een koopwoning.
– U of één van uw medebewoners heeft een inwonend kind van jonger dan achttien jaar.
– U bent voor de inkomstenbelasting fiscaal partner van elkaar.
– U was in het vorige jaar al elkaars toeslagpartner.
Wanneer u met meerdere mensen in één huis woont, dan kunt u maar één toeslagpartner hebben. De partner met wie u een kind heeft, wordt dan als eerste aangemerkt als uw toeslagpartner. Wanneer u een kind heeft en u woont nog thuis bij uw ouder(s) en u bent jonger van zevenentwintig jaar, dan bent u niet elkaars toeslagpartner.
Een onderhuurder wordt niet aangemerkt als uw toeslagpartner. Wanneer u huurtoeslag ontvangt, moet u wel doorgeven dat u een onderhuurder heeft. Uw onderhuurder telt echter niet mee voor uw huurtoeslag. Wanneer er iemand op uw adres staat ingeschreven als postadres, dan is degene niet uw toeslagpartner.
Toeslagpartner 2016
U bent elkaars toeslagpartner vanaf het moment dat u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. Ook andere redenen kunnen er toe leiden dat u als elkaars toeslagpartner wordt aangemerkt, bijvoorbeeld als u samen een huis koopt of een samenlevingsovereenkomst aangaat.
Wanneer u al samenwoont op hetzelfde adres en u wordt feitelijk pas later in het jaar elkaars toeslagpartner, dan wordt u toch als toeslagpartners aangemerkt vanaf de dag dat u op hetzelfde adres woont. Als u al vóór 1 januari op hetzelfde adres woonde, dan bent u toeslagpartner met ingang van 1 januari. Dit kan bijvoorbeeld als u al samenwoonde terwijl u nog niet elkaars toeslagpartner was en vervolgens gaat u met elkaar trouwen.
Als u gaat scheiden of uit elkaar gaat, dan bent u geen toeslagpartners meer vanaf de datum dat u niet meer op hetzelfde adres staat ingeschreven en u scheiding van tafel en bed of echtscheiding heeft aangevraagd bij de rechtbank, of wanneer u beëindiging van geregistreerd partnerschap of ontbinding van uw samenlevingsovereenkomst heeft aangevraagd. Maar, als u uit elkaar of gaat scheiden en u blijft op hetzelfde adres wonen, dan blijft u elkaars toeslagpartner. Dit geldt ook als één van u beiden ergens anders gaat wonen maar nog wel ingeschreven staat op hetzelfde adres.
Wanneer er sprake is van een tijdelijk verblijf van uw toeslagpartner op een ander adres, bijvoorbeeld buiten Nederland, dan blijft u elkaars toeslagpartner. Alleen als u definitief uit elkaar gaat, zoals bij echtscheiding bent u geen toeslagpartners meer. Bij (tijdelijk) verblijf in een opvangtehuis of beschermd wonen, kan het voorkomen dat een andere bewoner wordt aangemerkt als uw toeslagpartner, omdat u of die ander een inwonend kind heeft onder de achttien jaar. U kunt dan aan de Belastingdienst vragen op degene niet als uw toeslagpartner aan te merken.
Tot slot de situatie dat u een familielid heeft die uw toeslagpartner is, dan eindigt dit zodra u niet meer op hetzelfde adres bij de gemeente staat ingeschreven of zich op een ander adres inschrijft bij de gemeente.
Individuele inkomenstoeslag
Naast de alleenstaande oudertoeslag kunnen bijstandsgerechtigden en andere personen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder uitzicht op verbetering, een individuele inkomenstoeslag bij de gemeente aanvragen. Bijvoorbeeld ouderen met een AOW-uitkering die onder bijstandsniveau zitten. De gemeenten mogen zelf bepalen wat de hoogte van de individuele inkomenstoeslag is en wanneer de gemeente vindt dat iemand langdurig laag inkomen heeft.
Bijstandsuitkering met huisgenoten
De hoogte van uw bijstandsuitkering hangt af van het aantal huisgenoten dat u heeft. Hoe meer personen van eenentwintig jaar of ouder in uw woning wonen, hoe lager uw bijstandsuitkering wordt. U kunt de woonkosten delen als er meer personen in uw woning wonen, daarom krijgt u een lagere bijstandsuitkering. Dit heet de kostendelersnorm. De kostendelersnorm houdt in dat uw uitkering wordt gekort als u een woning deelt met meer volwassenen. Deelt u de woning met één persoon, dan wordt u bijstandsuitkering verlaagd met 30%. Woont u met twee personen samen, dan wordt uw bijstandsuitkering 50% lager. Dit tot maximaal 62% verlaging van uw bijstandsuitkering bij vijf huisgenoten in uw woning. De precieze kortingspercentages en het totale bedrag dat u maximaal gezamenlijk als bijstand mag ontvangen als u met meerdere huisgenoten een bijstandsuitkering ontvangt, staan op de site van de rijksoverheid www.rijksoverheid.nl.
Niet alle huisgenoten tellen mee voor de kostendelersnorm. Uitgezonderd zijn jongeren tot éénentwintig jaar, kamerhuurders met commercieel huurcontract, studenten die studiefinanciering ontvangen of een BBL-opleiding volgen.
Voor de kostendelersnorm telt het vermogen of de inkomsten van uw huisgenoten niet mee voor uw recht op een bijstandsuitkering. Dit geldt wel als u getrouwd bent of een gezamenlijke huishouding voert met iemand. Als u samenwoont of een gezamenlijke huishouding voert, dan wordt u voor de bijstand gelijk gesteld met gehuwden. U ontvangt dan samen een bijstandsuitkering voor gehuwden.
Tegenprestatie bijstandsuitkering
Bijstandsgerechtigden hebben te maken met dezelfde arbeidsverplichtingen zoals iedereen in de bijstand. Zo bent u verplicht om door de gemeente of het UWV aangeboden werk te accepteren en te zien behouden. U bent daarbij verplicht om een reistijd van maximaal drie uur per dag te accepteren. Gemeenten mogen uw bijstandsuitkering verlagen, als u niet voldoet aan deze arbeidsverplichting voor de bijstand.
Daarnaast kunnen bijstandsgerechtigden door de gemeente worden verplicht om een andere tegenprestatie voor de bijstandsuitkering uit te voeren. Elke gemeente heeft in een verordening vastgelegd welke tegenprestaties zij kunnen vragen voor uw bijstand. In deze verordening staat de inhoud, de omvang en de duur van de tegenprestatie. Met een tegenprestatie wordt bedoeld een onbetaalde maatschappelijke nuttige activiteit van beperkte duur en omvang. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk bij een door uw gemeente erkende vrijwilligersorganisatie.
Verlaging bijstandsuitkering bij wangedrag
Gemeenten mogen de bijstandsuitkering verlagen als er sprake is van zeer ernstig wangedrag door de bijstandsgerechtigde tegen een gemeentelijke ambtenaar. Het slaan, schoppen, duwen of ander fysiek geweld tegen de ambtenaar valt onder ernstig wangedrag. Het toebrengen van schade aan spullen van de gemeente of aan het gebouw eveneens. De gemeente kan daarbij tevens een verbod opleggen om een gebouw van de gemeente te betreden. Dee hoogte van de een door de gemeente opgelegde strafsanctie bij wangedrag is arbitrair. Sociaal Verhaal kan voor u beoordelen of de opgelegde verlaging van uw bijstandsuitkering of strafkorting bijstand redelijk is.
Taaleis bijstandsuitkering
Een voorwaarde voor een bijstandsuitkering is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Goed Nederlands spreken, moet helpen om betaald werk te vinden. Als mensen geen Nederlands spreken en zich niet willen inspannen om de taal te leren, dan mag de gemeente de bijstandsuitkering verlagen. Een twintig procent verlaging van uw bijstandsuitkering over de eerste zes maanden en veertig procent korting van uw bijstand over de volgende zes maanden. Voldoet u na een jaar nog steeds niet aan de taaleis, dan mag de gemeente uw bijstandsuitkering met honderd procent korten.
Als u voor het eerst in Nederland bent en u wilt een bijstandsuitkering aanvragen, dan moet u laten zien dat u de Nederlandse taal voldoende beheerst. U kunt dit aantonen door het behalen van uw inburgeringsexamen, of bewijs dat u tenminste acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd of met een ander document waaruit blijkt dat u de Nederlandse taal beheerst. U dient te beschikken over basiskennis van de Nederlandse taal. Dit houdt in dat u korte eenvoudige teksten kunt lezen en schrijven. Wanneer u niet kunt aantonen dat u de Nederlandse taal voldoende beheerst, dan moet u eerst een taaltoets doen voordat u recht heeft op een bijstandsuitkering. Dit staat allemaal in artikel 18b van de Participatiewet.
Bijstandsuitkering en eigen huis
Ook met een eigen huis heeft u recht op een bijstandsuitkering als u voldoet aan bepaalde voorwaarden. Een eigen huis wordt voor de Participatiewet gezien als vermogen. U mag niet teveel vermogen hebben voor het recht op bijstandsuitkering. De gemeente zal bij uw aanvraag bijstandsuitkering beoordelen hoeveel vermogen er in uw eigen woning zit. Het gaat daarbij om de overwaarde op uw huis. De overwaarde van uw huis is de huidige verkoopwaarde van uw huis minus het nog niet afgeloste gedeelte van uw hypotheek. De gemeente kan daarbij zelf bepalen hoe zij de waarde van uw woning vaststelt. De gemeente kan uitgaan van de waarde van uw woning zoals vermeld in de WOZ-beschikking van de gemeente. U ontvangt elk jaar van de gemeentelijke belastingdienst een aanslag WOZ-belasting gebaseerd op de WOZ-waarde van uw woning. Deze WOZ-waarde staat vermeld in de aanslag van de gemeentelijke belastingdienst. Maar de gemeente kan ook een taxateur inschakelen om de huidige verkoopwaarde van uw woning te bepalen.
Bijstandsuitkering overwaarde huis lager dan € 49.900
Wanneer de overwaarde op uw huis lager is dan € 49.900, dan heeft u recht op een bijstandsuitkering als u (met uw gezin) in de woning woont en er niet van u kan worden verwacht dat u de woning verkoopt. Bijvoorbeeld omdat uw huidige woonkosten even hoog zijn als de huur van een vervangende huurwoning na een verkoop van uw eigen woning. Als dit niet het geval is, dan heeft u geen recht op bijstandsuitkering. De gemeente kan u dan verplichten om de woning te verkopen of om een extra hypotheek op de woning te nemen. Van het geld uit uw tweede hypotheek moet u dan eerst voorzien in uw levensonderhoud voordat u recht heeft op een bijstandsuitkering.
Bijstandsuitkering overwaarde huis hoger dan € 49.900
Is het zo dat de overwaarde van uw woning hoger is dan € 49.900 dan kunt u toch in bepaalde gevallen recht op een bijstandsuitkering hebben. Afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat u per jaar aan bijstand nodig heeft, wordt de bijstandsuitkering dan verstrekt in de vorm van een lening of als gift. Als u per jaar minder dan € 1.359,59 als bijstandsuitkering ontvangt, dan mag u dit geld houden en hoeft u dit niet terug te betalen aan de gemeente. Bij een jaarlijkse bijstandsuitkering van meer dan € 1.359,59, ontvangt u de bijstandsuitkering in de vorm van een lening en moet u dit later terugbetalen aan de gemeente. Er kan niet onbeperkt worden geleend bij de gemeente. U krijgt alleen een bijstandsuitkering in de vorm van een lening totdat de overwaarde van uw huis minder is dan € 49.900. Hierna ontvangt u een bijstandsuitkering die u niet meer hoeft terug te betalen. Neemt u contact op met Sociaal Verhaal als u vragen heeft over de berekeningen van de gemeente.