Deurwaarders verdienen miljoenen aan onwettige oproepingen e-Court

Deurwaarder Rinus van Etten, directeur-eigenaar van GGN gerechtsdeurwaarder en tevens bestuurslid van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) meldt trots in een interview van 29 maart 2018 in online juridisch tijdschrift “Mr.” (http://www.mr-online.nl/e-court-kan-wanbetalers-40-miljoen-besparen) dat zijn kantoor GGN in 2017 tenminste 33 duizend e-Court zaken heeft aangespannen, waarvan 45 procent niet eens op zitting komt. “Als jaarlijks alle 400 duizend Nederlandse kantonrechterzaken over geldvorderingen per e-Court worden afgedaan, zou dat de debiteuren ruim 40 miljoen kunnen besparen, berekende GGN.” Aldus KBvG-bestuurslid, deurwaarder Van Etten, in zijn interview.

Wanneer we een e-Court oproepingsexploot van GGN onder de loep nemen, dan zien we dat GGN in dit exploot de schuldenaar aanzegt “de E-court zitting te kunnen voorkomen door onder meer aan GGN aan kosten te betalen:” (1) € 48,40 incassokosten, (2) € 60,00 salaris gemachtigde, (3) € 101,05 “oproepingskosten” (daarover later meer). GGN-deurwaarder Van Etten zegt in 2017 ongeveer 15.000 e-Court zaken vóór de zitting met de debiteur te hebben afgedaan. Deze 15.000 e-Court zaken hebben GGN in 2017 ‘plus minus’ 3 miljoen euro aan omzet opgeleverd. Nu gaat het verhaal dat niet alleen het GGN-deurwaarderskantoor van Rinus van Etten oproepingsexploten voor e-Court heeft uitgebracht, maar ook deurwaarderskantoren van andere bestuursleden van de KBvG, zoals bijvoorbeeld deurwaarder Wilbert van de Donk van ‘Janssen en Janssen’ uit Eindhoven en deurwaarderskantoor ‘Syncasso’ van de voorzitter van de ledenraad van de KBvG (en tevens bestuurslid van de SNG) Michaël Brouwer. Tegen deze achtergrond is het niet gek dat deurwaarder Van Etten in zijn interview voorstelt ‘om alle 400 duizend jaarlijkse kantongerechtszaken per e-Court af te doen in plaats van bij de kantonrechter’; indien de KBvG-deurwaarders er alsdan in slagen om eveneens 45% van deze zaken middels het oproepingsexploot met de debiteur af te rekenen, levert dit een extra jaaromzet van 36 miljoen euro op voor deurwaarder Van Etten en KBvG-consorten.

Jammer genoeg voor het KBvG-bestuur ziet de rechtspraak dit anders. De Kantonrechters hebben besloten om voorlopig geen executoriale titels te verlenen voor de arbitrale vonnissen van e-Court. Dit is niet gek omdat reeds in 2010 het (toenmalige) bestuur van de KBvG het beleidsstandpunt had ingenomen dat ‘een oproeping door een gerechtsdeurwaarder voor e-Court géén wettelijke ambtshandeling’ is. De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, onderdeel van de rechtbank Amsterdam,  oordeelde aansluitend in haar uitspraak van 8 februari 2011 dat ‘het betekenen door een gerechtsdeurwaarder van een oproepingsexploot voor e-Court géén wettelijke ambtshandeling is’.

De moraal van dit verhaal, is dat het GGN-deurwaarderskantoor van KBvG-bestuurslid Van Etten, stelselmatig en jarenlang aan de ‘e-Court-schuldenaren’ ten onrechte tenminste een bedrag van € 101,05 aan “oproepingskosten” in rekening heeft gebracht. Ook bij de overige kosten (salaris gemachtigde ?) kunnen vraagtekens worden geplaatst. Vast staat echter dat er géén wettelijke basis is voor een gerechtsdeurwaarder om ‘oproepingskosten’ aan debiteuren in rekening te brengen. Daar komt nog bij dat in deze oproepingskosten een bedrag voor ‘BRP- en DPR-persoonsbevragingen’ zijn begrepen. Het doen van een persoonsbevraging door een gerechtsdeurwaarder voor een niet-ambtshandeling is onrechtmatig; een oproep per exploot voor het private e-Court is geen ambtelijke werkzaamheid in de zin van artikel 2 lid 1 sub a van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en niet in de zin van artikel 3 lid 3 Gdw. Een gerechtsdeurwaarder mag géén BRP-bevragingen doen voor niet-ambtshandelingen. De Wetgever is daar duidelijk in. De KBvG-deurwaarder brengt vervolgens nog eens kosten aan de debiteur in rekening voor de onrechtmatige BRP/DBR persoonsbevragingen. Dit is niet anders dan aan te merken als ‘misbruik van bevoegdheid’, een ambtsmisdrijf, knevelarij.

Saillant detail is dat de directeur van de KBvG, mr. Karin Weisfelt, de handelswijze van haar bestuur goed tracht te praten door te stellen dat het ‘betekenen van een e-Court oproep’ volgens de KBvG nu wel weer als een ‘wettelijke ambtshandeling’ is aan te merken. In het licht van het recente interview van KBvG-bestuurslid Van Etten (en de tientallen miljoenen deurwaardersomzet die op het spel staan), is de ommezwaai van KBvG-directeur Karin Weisfelt begrijpelijk. Het geeft echter blijkt van een gebrek aan respect voor de wet en de rechtspraak en spreidt een minachting ten toon voor de sociaal-zwakkere doelgroep die de miljoenenrekening gepresenteerd krijgt van de KBvG.

Ook de wettelijk toezichthouder voor gerechtsdeurwaarders, het Bureau Financieel Toezicht (BFT), heeft wetenschap van de strafbare deurwaardersgedragingen, doch onderneemt geen enkele actie. Integendeel; de directeur van het BFT (voormalig ‘crimefighter’ mr. Marijke Kaptein) rept in het jaarverslag van het BFT over 2017  dat zij “veel heeft geïnvesteerd in de samenwerking met de KBvG”. Mevrouw Kaptein heeft kennelijk zoveel in de samenwerking met de KBvG geïnvesteerd, dat het BFT de “knevelarij” van de KBvG-gerechtsdeurwaarders met de ‘mantel der liefde bedekt’. Het BFT maakt haar wettelijke taak en het daarmee gemoeid zijnde maatschappelijk belang, ondergeschikt aan een goede verstandhouding met de deurwaardersbelangenvereniging KBvG.

Indien de politiek niet bereid is om deze misstanden bij de KBvG en het BFT aan te pakken, dan roepen wij alle e-Court schuldenaren op om bij de politie aangifte te doen van knevelarij tegen de betrokken gerechtsdeurwaarders. Tevens vragen wij e-Court schuldenaren om zich bij ons te melden om middels een dagvaardingsprocedure de aan de deurwaarder betaalde oproepingskosten terug te vorderen. Civielrechtelijk is er sprake van ongerechtvaardigde verrijking. De onterecht geïncasseerde e-Court oproepingskosten dienen aan de schuldenaren terug betaald te worden. De onrechtmatige BRP-persoonsbevragingen komen – in strijd met privacywetgeving – terecht bij de private e-Court opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Dit is aan te merken als een ‘datalek’.