Hoger beroep vonnis
Heeft u een vonnis van de rechtbank ontvangen en wilt u in hoger beroep? Neem contact op met Sociaal Verhaal. Wij bespreken met u of het zinvol is om hoger beroep in te stellen. En bent u te laat om in hoger beroep te gaan, dan hoort u dit gelijk van ons. Tevens bespreken wij met u of er andere mogelijkheden zijn om het vonnis aan te vechten als hoger beroep niet mogelijk is. Soms kunt u in verzet gaan tegen een vonnis als u niet bij de rechtszaak aanwezig bent geweest. Daar waar de maximale termijn voor hoger beroep in een civiele zaak drie maanden is, kunt u in sommige gevallen nog jaren later verzet instellen tegen een vonnis van de rechtbank waarbij u geen verweer heeft gevoerd tegen de dagvaarding waarop het vonnis is gewezen. Onze hulp is kosteloos voor de doelgroep. Indien het nodig is om een pro deo advocaat in te schakelen voor hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank, kunnen we dit vaak gratis voor u regelen. Wij adviseren u wel om direct contact op te nemen wanneer u een uitspraak van de rechtbank heeft ontvangen waar u het niet mee eens bent. Er staat beperkte tijd om hoger beroep te kunnen instellen. Bij strafzaken is dit namelijk maar twee weken. Hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de civiele rechtbank vier weken. En hoger beroep tegen de uitspraak van een bestuursrechtbank zes weken. De wettelijke termijn om in verzet te komen tegen een verstekvonnis is vier weken vanaf het moment dat u bekend bent geworden met de inhoud van het vonnis. Tegen een verstekvonnis kunt u geen hoger beroep instellen. Laat ons u vrijblijvend adviseren als u het niet eens bent met een vonnis. Uiteraard heeft uw tegenpartij ook de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen een vonnis.
Termijn hoger beroep strafzaak
De termijn om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de strafrechter is twee weken. Dit geldt voor uitspraken van de politierechter, de kantonrechter in strafzaken en de meervoudige strafrechtbank. U heeft geen advocaat nodig om in hoger beroep te gaan tegen een strafvonnis. Deze uitspraak kunt u in persoon aanvechten. Dit kan door middel van een eenvoudige brief gericht aan het Gerechtshof strafzaken waarin u aangeeft dat u in hoger beroep wilt gaan tegen de uitspraak van de strafrechter. Vergeet niet de uitspraak waar u het niet mee eens bent mee te sturen met uw hoger beroepschrift. En vraag altijd om een ontvangstbevestiging van het instellen van uw hoger beroep. Het is het verstandigst om uw hoger beroepschrift persoonlijk af te geven bij de centrale balie van het gerechtshof waar u hoger beroep instelt tegen de uitspraak van de strafrechter. Neem een extra exemplaar mee dat u voor ontvangst laat afstempelen of tekenen als bewijs dat u tijdig in hoger beroep bent gegaan.
Termijnen hoger beroep civiele zaak
Er zijn verschillende termijnen om hoger beroep in een civiele zaak in te stellen. Heeft u verweer gevoerd op een dagvaarding of in een verzoekschriftprocedure, dan wordt er een vonnis op tegenspraak gewezen. Tegen dit vonnis van de civiele rechter kunt u binnen drie maanden na de datum van de uitspraak hoger beroep aantekenen. U mag dit niet zelf doen. U heeft een advocaat nodig om in hoger beroep te gaan. Het hoger beroep wordt door een advocaat ingesteld middels een hoger beroep dagvaarding. De redenen voor het hoger beroep hoeven niet gelijk in de hoger beroep dagvaarding te worden opgenomen, maar kunnen later worden opgesteld. Dit moet door middel van een memorie van grieven. De grieven zijn de redenen waarom u het niet eens bent met het eerste vonnis van de civiele rechtbank. Nadat uw advocaat hoger beroep heeft ingesteld met een hoger beroep dagvaarding en hij vervolgens een memorie van grieven heeft ingediend bij het gerechtshof, mag de tegenpartij een memorie van antwoord indienen. Hierin schrijft de advocaat van de tegenpartij waarom het vonnis van de rechtbank in stand moet blijven en uw redenen om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis onjuist zijn. Voor het instellen van hoger beroep bij het civiele Gerechtshof bent u vooraf griffierecht verschuldigd. Dit is minimaal een bedrag van 313 euro. Dit geldt ook als u geen of laag inkomen heeft en u voor gefinancierde rechtsbijstand op basis van een toevoeging in aanmerking komt. Het is verstandig om gelijk voor dit bedrag bijzondere bijstand bij de gemeente aan te vragen als u het griffierecht niet kunt betalen. Is de dagvaarding bij het Gerechtshof aangebracht door uw advocaat en u betaalt het griffierecht niet, dan wordt uw hoger beroep niet inhoudelijk behandeld en volgt verval van instantie. Het vonnis van de rechtbank wordt hierdoor onherroepelijk en u kunt nooit meer in hoger beroep tegen dit vonnis.
De hoger beroepstermijn voor een kort geding vonnis is vier weken na de datum van het vonnis. Hoger beroep tegen een uitspraak in kort geding van de civiele rechtbank stelt u eveneens in bij het Gerechtshof. Dit gebeurt vaak door middel van een spoedappel waarbij de gronden van uw hoger beroep (de grieven) reeds door uw advocaat in de hoger beroep dagvaarding zijn opgenomen. U kunt daarna ook gelijk om een mondeling behandeling van uw hoger beroep door het Gerechtshof vragen. De term kort geding is eigenlijk achterhaald. De juiste juridische term is een ‘voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van de rechtbank’. Soms wordt een voorlopige voorziening vooruitlopend op een bodemprocedure ingesteld. Dit gebeurt vaak in huurzaken, waarbij in de voorlopige voorziening alvast de ontruiming van de woning wordt gevorderd en in de bodemprocedure betaling van de huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. Het kan echter zijn dat de uitspraak van de voorzieningenrechter uiteindelijk door de uitspraak van de bodemrechter wordt achterhaald. Bij een huurachterstand kan het zijn dat de verhuurder op basis van de uitspraak in kort geding van de voorzieningenrechter alvast tot huisuitzetting overgaat, maar er uiteindelijk in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat de huurovereenkomst niet ontbonden mag worden. De ontruiming op basis van het kort geding vonnis heeft dan onterecht plaatsgevonden en de verhuurder moet de ontruimde huurder weer in zijn woning laten, of een flinke schadevergoeding betalen. In dat soort gevallen kan het zinvol zijn om hoger beroep in te stellen tegen een kort geding vonnis.
De termijn voor hoger beroep bij uitspraken van de bestuursrechter is zes weken. Wanneer u een beslissing van de gemeente of het UWV heeft ontvangen waartegen u bezwaar heeft gemaakt, volgt er een beslissing op bezwaar van de gemeente of het UWV. Bent u het niet eens met de beslissing op bezwaar, dan kunt u binnen zes weken beroep instellen bij de rechtbank, sector bestuursrecht. U heeft hiervoor geen advocaat nodig en u kunt dit zelf doen met een eenvoudige brief met de redenen van uw bezwaar aan de rechtbank. U noemt dit een beroepschrift. Stuur altijd de beslissing op bezwaar van de gemeente of het UWV mee waartegen u beroep instelt. Op uw beroepschrift mag het bestuursorgaan een verweerschrift indienen. Hierna bepaalt de rechtbank een zittingsdatum voor de mondelinge behandeling waarin beide partijen hun stellingen kunnen toelichten. Vervolgens doet de bestuursrechter uitspraak en zal de beslissing op bezwaar van de gemeente of het UWV in stand blijven of vernietigd worden. Vraag in uw beroepschrift aan de bestuursrechter altijd een kostenveroordeling voor als u in het gelijk wordt gesteld. Vernietigt de rechtbank in het beroep de beslissing op bezwaar van het bestuursorgaan, dan moet de gemeente of het UWV de juridische kosten van de bezwaarprocedure en van de beroepsprocedure bij de bestuursrechter betalen. Bent u het niet eens met de uitspraak van de rechtbank sector bestuursrecht, dan heeft u de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in Utrecht. Zowel aan het instellen van beroep bij de rechtbank en bij hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep zijn kosten verbonden. U moet vooraf griffiekosten betalen voor (hoger) beroep aan de rechtbank of de CRvB. Deze kosten zijn lager dan in geval van een hoger beroep procedure bij de civiele rechter. Betaalt u deze kosten niet, dan wordt u niet-ontvankelijk verklaard in uw hoger beroep bij de bestuursrechtelijke instantie. Voor hoger beroep in strafzaken bent u nooit kosten verschuldigd. Er wordt geen griffierecht gerekend door de strafkamer van het Gerechtshof.