overheid

Wilt u de bijstandsnorm weten van 2019? Klikt u hiernaast voor de hoogte van de bijstand 2019.

Overzicht van de bedragen genoemd in de Participatiewet en het Bbz 2004 per 1 januari 2018.

Hoogte bijstandsuitkering 2018

1 Juli 2017 1 Januari 2018
Jongerennormen (art. 20, eerste lid), zonder kinderen – alleenstaande, indien hij 18, 19 of 20 jaar  is € 243,52 € 244,91
– gehuwden waarvan beide echtgenoten 18 ,19 of 20 jaar zijn € 487,04 € 489,82
– gehuwden waarvan een echtgenoot 18, 19 of 20 jaar is en de andere echtgenoot 21 jaar of ouder, zonder kostendelende medebewoners € 948,18 € 953,57
Jongerennorm, met kinderen (art. 20, tweede lid)

– alleenstaande ouder, indien hij 18, 19 of 20 jaar is

€ 243,52 € 244,91
– gehuwden waarvan beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar zijn € 768,90 € 773,28
– gehuwden waarvan een echtgenoot 18, 19 of 20 jaar is en de andere echtgenoot 21 jaar of ouder, zonder kostendelende medebewoners € 1.230,04 € 1.237,03
 Normen 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd (art. 21)

– een alleenstaande of een alleenstaande ouder zonder kostendelende medebewoner

€ 986,52 € 992,12
– gehuwden waarvan beide echtgenoten jonger zijn dan de pensioengerechtigde leeftijd, zonder kostendelende medebewoner € 1.409,31 € 1.417,32
Normen pensioengerechtigden (art. 22)

– een alleenstaande of een alleenstaande ouder zonder kostendelende medebewoners

€ 1.108,48 € 1.115,48
– gehuwden die niet met een andere meerderjarige persoon dan de echtgenoot in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben, en waarvan één of meer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, zonder kostendelende medebewoners € 1.514,74 € 1.525,44
Normen kostendelersnorm (art. 22a)

Norm voor jongere partner, indien geen ten laste komende kinderen

€ 243,52 € 244,91
Norm voor jongere partner, indien een of meer ten laste komende kinderen € 525,38 € 528,37
Verblijf in een inrichting (art. 23, eerste lid)

– alleenstaande of alleenstaande ouder

€ 312,35 € 314,13
 – gehuwden € 485,84 € 488,61
Verhoging genoemd in artikel 23, tweede lid, (premie Zorgverzekeringswet)  – alleenstaande € 39,00 € 34,00
 – gehuwden € 85,00 € 81,00
NB. De hierboven genoemde bedragen zijn inclusief vakantietoeslag. Deze bedraagt van de betreffende bijstandsnorm c.q. toeslag (art. 19, derde lid) 5,00% 5,00%
Totaal bedrag lijfrente(n) (art 15, tweede lid) € 250.900,00 € 253.350,00

    

  1 Juli 2017 1 Januari 2018
Niet tot de middelen te rekenen bedragen (art. 31, tweede lid) Een één- of tweemalig premie (onderdeel j) € 2.404,00 € 2.416,00
Onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk (onderdeel k)  – bedrag per maand ten hoogste € 150,00 € 150,00
 – maximum bedrag per jaar € 1500,00 € 1500,00
Maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid (onderdeel n) € 201,00 € 202,00
Vrij te laten inkomsten uit arbeid voor een alleenstaande ouder (r) € 125,67 € 126,32
Maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid van persoon die medisch uren-beperkt is (y) € 127,46 € 128,12
Buiten beschouwing te laten particuliere oudedagsvoorziening (art. 33, vijfde lid)  – alleenstaande of alleenstaande ouder € 19,65 € 19,95
 – gehuwden € 39,30 € 39,90
Buiten beschouwing te laten vermogen (art. 34, tweede en derde lid)

In de woning gebonden vermogen voor zover dit minder bedraagt dan

€ 50.100 € 50.800
Vermogensgrenzen  – alleenstaande € 5.940 € 6.020
 – alleenstaande ouder € 11.880 € 12.040
 – gehuwden € 11.880 € 12.040
Drempelbedrag bijzondere bijstand (art. 35, tweede lid) € 130,00 € 132,00
II. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b € 186.498 € 188.997
bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b € 44.378 € 44.973
bedrag genoemd in artikel 3, tweede lid € 130.549 € 132.299
percentage genoemd in artikel 6, tweede lid 20,00% 20,00%
Percentage genoemd in artikel 15, onderdeel a 8,00% 8,00%
maximale geldlening (art. 20, eerste lid) € 193.784 € 196.381
Bedrijfskapitaal om niet aan gevestigde zelfstandige (art. 22) € 9.689 € 9.819
Bedrijfskapitaal aan beginnende zelfstandige (art. 24) € 35.677 € 36.155
Inkomenseis oudere zelfstandige (art. 25) € 7.696 € 7.799
Bijstand voor bedrijfskapitaal oudere zelfstandigen (art. 26) € 9.689 € 9.819

Wijziging van de netto bedragen genoemd in de IOAW en de IOAZ per 1 januari 2018 (voor grondslagen zie bijlage III)

1 Juli 2017 1 Januari 2018
IOAW

Netto bedragen genoemd in artikel 5 van de IOAW voor:

    De werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder (derde lid, onderdeel a)

 

€ 704,66

 

€708,66

    De alleenstaande werkloze werknemer, die met één of meer meerderjarige personen zijn hoofdverblijf heeft, in afwijking van artikel 5, derde lid, onderdeel b (artikel 63e, eerste lid) € 845,59 €779,53
            De alleenstaande werkloze werknemer van 23 jaar of ouder  (vierde lid) € 986,52 €992,12
IOAZ

Netto bedragen genoemd in artikel 5, vierde lid van de IOAZ voor:

    De gewezen zelfstandige en de echtgenoot (onderdeel a)

€ 704,66 €708,66
            De alleenstaande gewezen zelfstandige (onderdeel b) € 986,52 €992,12
    De alleenstaande gewezen zelfstandige, die met één of meer meerderjarige personen zijn hoofdverblijf heeft, in afwijking van artikel 5, derde lid, onderdeel b (artikel 63b, eerste lid) € 845,59 €779,53

Bijlage III

 

Grondslagen als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en de IOAZ per 1 januari 2018

  1 Juli 2017 1 Januari 2018
IOAW – Regeling vaststelling grondslagen IOAW

A.      De werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder

€ 1.627,04 € 1.636,62
B.      De alleenstaande werkloze werknemer van 23 jaar of ouder € 1.257,05 € 1.265,19
C.      De alleenstaande werkloze werknemer, die met één of meer meerderjarige personen zijn hoofdverblijf heeft, in afwijking van artikel 5, derde lid, onderdeel b van de IOAW  (artikel 63e, eerste lid) € 1.034,42 € 930,03
IOAZ –  Regeling vaststelling grondslagen IOAZ A.      De gewezen zelfstandige en de echtgenoot. € 1.627,04 € 1.636,62
B.      De alleenstaande gewezen zelfstandige € 1.257,05 € 1.265,19
C.      De alleenstaande gewezen zelfstandige, die met één of meer meerderjarige personen zijn hoofdverblijf heeft, in afwijking van artikel 5, vierde lid, onderdeel c (artikel 63b, eerste lid) € 1.034,42 € 930,03
Vrijlatingen

Inkomensbesluit 

– maximale vrijlating

€ 314,68 € 315,88
 – premie in het kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling € 2.404,00 € 2.416,00
 – kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk       per maand € 95,00 € 150,00
      per jaar € 764,00 € 1500,00
IOAW

Vrij te laten bedrag conform art.8, vijfde lid IOAW

€ 198,46 € 199,14
Vrij te laten bedrag conform art.8, zevende lid IOAW € 200,30 € 200,99
IOAZ

bedrag genoemd in artikel 5, tweede lid, 2º

€ 23.938 € 24.540
bedrag genoemd in art. 5, tweede lid, 3º € 25.433 € 25.851
buiten beschouwing te laten vermogen (art. 8, tweede lid) € 130.549              € 132.299
Berekening inkomen uit vermogen dat meer is dan het in art. 8, tweede lid genoemde grensbedrag. 3,00% 3,00%
bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid van de Regeling vermogenswaardering IOAZ

(art. 5, eerste lid)

€ 122.082              € 122.717
Maximale vrijlating (art. 8, derde lid) € 314,68 € 315,88
Vrij te laten bedrag conform art. 8, negende lid € 198,46 € 199,14
Vrij te laten bedrag conform art. 8, elfde lid € 200,30 € 200,99

 

Formules en percentages genoemd in paragraaf 6 (Vakantietoeslag) van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ voor het jaar 2018

 

Artikel 11. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd met inkomen uit tegenwoordige arbeid

bij een netto inkomen per maand bedraagt de aan spraak op va kantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
€ 0,00                                     € 502,47 8,00% x   ink
€ 502,47                                € 542,65 5,22% x   ink
€ 542,65                                € 703,29 8,00% x   ink –   €  15,10
€ 703,29                                € 1403,59 8,00% x   ink +  €  1,50
€ 1403,59 4,76% x   ink +  €  0,89

Artikel 12. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd met inkomen uit vroegere arbeid

bij een netto inkomen per maand bedraagt de aan spraak op va kantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
€ 0,00                                     € 478,16 8,00% x   ink
€ 478,16                                € 516,42 5,08% x   ink
€ 516,42                                € 1174,91 8,00% x   ink –   €  15,10
€ 1174,91                              € 1253,81 6,87 x   ink –   €  12,96
€ 1253,81 8,00 x   ink –   €  27,16

Artikel 13. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd voor wie bij het in aanmerking te nemen netto inkomen geen rekening is gehouden met de algemene heffingskorting

bij een netto inkomen per maand bedraagt de aan spraak op vakantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
€ 0,00                                     € 986,16 8,00% x   ink
€ 986,16                                € 1065,06 7,46% x   ink
€ 1065,06 8,00 x   ink         –   €    5,77