Rechter verwijst ‘spookzaak’ e-Court naar prullenbak
De voorzieningenrechter heeft een verzoek tot tenuitvoerlegging van twee arbitrale vonnissen van e-Court afgewezen, omdat de arbiter van e-Court niet onafhankelijk en onpartijdig zou zijn. Zorgverzekeraar CZ, die als eisende partij wordt genoemd, zegt de betreffende zaken nooit voor e-Court te hebben aangebracht.
Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Arbitragerechtbank e-Court heeft op 9 maart vonnis gewezen in twee zaken waarin zorgverzekeraar CZ als eisende partij zou zijn opgetreden tegen de directeur van ITEC Services en tegen een niet nader genoemde persoon. Naar nu blijkt, is ITEC Services de administrateur van e-Court, de directeur van ITEC tevens oprichtster van e-Court, de niet nader genoemde persoon de moeder van de oprichtster en zegt CZ deze zaken nooit voor e-Court te hebben gebracht.
Dit blijkt onder meer uit de afgelopen vrijdag gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Almelo. E-court had bij de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek ingediend om twee arbitrale vonnissen ten uitvoer te kunnen leggen – de ‘exequatur’. Tevens hoopte e-Court dat deze vonnissen voor de rechtbank aanleiding zouden zijn tot het stellen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De rechter heeft de verzoeken afgewezen omdat ‘niet is gebleken dat de arbiter onpartijdig en afhankelijk was’.
Onpartijdig
Tijdens de mondelinge behandeling voor de rechtbank begin juni bevestigde de verzoekster van de exequatur als directeur van ITEC als administrateur voor e-Court op te treden en oprichtster van e-Court te zijn. De rechter heeft zich daarop afgevraagd of de benoemde arbiter van e-Court – mr. R.R.G.M. van Beurden – wel onpartijdig en onafhankelijk heeft kunnen optreden.
Nader onderzoek van de rechtbank maakte daarnaast duidelijk dat de gedaagde in de tweede zaak de moeder van de oprichtster is. De rechtbank stelt dat de arbiter had moeten vaststellen dat de gedaagden de oprichtster respectievelijk haar moeder waren en oordeelt dat hij de zaak niet had moeten accepteren. De rechter noemt de arbitrale vonnissen in strijd met de openbare orde en wijst de tenuitvoerlegging en het stellen van prejudiciële vragen dan ook af.
CZ zegt verrast te zijn over de gang van zaken. ‘Wij hebben de zaken die in de uitspraak worden genoemd nooit bij e-Court aangebracht’, aldus de woordvoerder van de zorgverzekeraar. CZ was tot voor kort een van de vele zorgverzekeraars die gebruikmaakten van e-Court in het geval van wanbetaling van verzekerden. ‘Na de ophef in de media over e-Court hebben wij sinds februari van dit jaar geen nieuwe zaken voor e-Court meer aangebracht.’
‘De hier genoemde zaken hebben wij pertinent niet gevoerd’
De woordvoerder stelt dat CZ voor de publicatie van de uitspraak wel door e-Court op de hoogte was gebracht, maar zegt dat de verzekeraar in de veronderstelling was dat het om een oud arbitraal vonnis ging. ‘De hier genoemde zaken hebben wij pertinent niet gevoerd’, aldus de woordvoerder, die zich verder niet uitlaat over de vervolgstappen die CZ gaat nemen.
E-Court geeft in een schriftelijke reactie expliciet aan dat het om een ‘proefzaak’ gaat en toont zich verrast over de uitspraak. ‘In de afgelopen jaren werden bij proefzaken altijd deze twee gedaagden voorgedragen. In die zin is dit een plotse breuk met de vaste gewoonten zoals wij die in Almelo kenden. Het was voor ons een complete verrassing dat Rechtbank Almelo hier nu na zoveel jaren een groot probleem van maakt.’ Dat de arbiter partijdig zou zijn, bestrijdt de arbitragerechtbank. E-court wil niet ingaan op overige vragen.
Exequatur
In februari van dit jaar stelden de landelijke rechtbanken dat het voorlopig geen exequaturs meer zou afgeven op basis van arbitragevonnissen van e-Court. De rechtbanken volgden daarmee het advies van het Landelijk Overleg Vakgroep Civiel en Kanton (LOVCK) om eerst prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de wijze van toetsing van rechtbanken van arbitragevonnissen van e-Court. Dit kon echter pas, nadat e-Court een nieuw verzoek voor een exequatur zou indienen. Dit bleef lang uit, tot de arbitragerechtbank de twee ‘spookzaken’ tussen CZ en de aan e-Court gelieerde gedaagden voor de Almelose rechter bracht.
Rechters en deskundigen uitten eerder kritiek op het gebrek aan onafhankelijkheid en transparantie van e-Court waarop de rechtbanken besloten om eerst advies bij de Hoge Raad te vragen. e-Court behandelde enkele tienduizenden incassozaken per jaar, die hoofdzakelijk door zorgverzekeraars werden aangebracht.
Bron: Advocatenblad, Bendert Zevenbergen, 18 juni 2018