Slapend dienstverband? Werkgever moet meewerken aan beëindiging arbeidsovereenkomst en wettelijke transitievergoeding betalen.
Einde slapend dienstverband? Transitievergoeding verschuldigd.
HR 8 november 2019 ECLI:NL:HR:2019:1734
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap moet instemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft daarbij recht op de wettelijke transitievergoeding. Werkgevers mogen niet meer een dienstverband ‘slapend’ houden als een werknemer langdurig ziek is. Deze uitspraak maakt een eind aan de werkwijze van werkgevers om langdurig arbeidsongeschikte werknemers die thuis zitten, toch in dienst te houden om maar niet de wettelijke transitievergoeding te hoeven te betalen. In de werkgeverspraktijk heet dit een “slapend dienstverband”.
Oordeel van de hoge raad
Het oordeel van de Hoge Raad is nu dat werkgevers dit niet meer mogen doen omdat er een wet is op basis waarvan het UWV de werkgever compenseert voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer. Dit is de Wet compensatieregeling transitievergoeding. De wetgever heeft met deze compensatieregeling een einde willen maken aan het verschijnsel van slapende dienstverbanden. De Compensatieregeling treedt op 1 april 2020 in werking. Dit betekent dat de wettelijke eis van ‘goed werkgeverschap’ meebrengt dat werkgevers langdurig zieke werknemers niet meer in een slapend dienstverband mag houden, om de betaling van een vaak hoge transitievergoeding te ontduiken.
Wettelijke Transitievergoeding
De werkgever is verplicht om de wettelijke transitievergoeding aan de zieke werknemer te betalen en dus niet ‘slechts’ het bedrag dat de werkgever op basis van de Compensatieregeling van het UWV krijgt. Het is wel zo dat de werkgever geen hogere transitievergoeding hoeft te betalen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen doen beëindigen.
Uitzondering: reële re-integratiemogelijkheid
Volgens de Hoge Raad hoeft de werkgever het slapend dienstverband op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer niet te beëindigen, als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij het voortduren van de arbeidsovereenkomst. Een voorbeeld hiervan is als er een reële re-integratiemogelijkheid voor de werknemer is. De werkgever moet dit stellen en voldoende onderbouwen.
Geen uitzondering: Financiële onmacht werkgever of bijna bereiken AOW-leeftijd
De werkgever heeft geen gerechtvaardigd belang om het dienstverband slapend te houden indien de werkgever in de financiële problemen komt als hij een hoge transitievergoeding aan de zieke werknemer moet voorschieten. De Compensatieregeling zegt dat de werkgever pas recht heeft op een vergoeding van het UWV als eerst de volledige transitievergoeding aan de zieke werknemer is betaald. Mocht de werkgever in ernstige financiële problemen komen door voorfinanciering van de transitievergoeding, dan kan hij aan de rechter vragen om in termijnen aan de werknemer te mogen betalen, of pas na 1 april 2020 de transitievergoeding te betalen.
Het bijna bereiken van de AOW-leeftijd door de zieke werknemer is eveneens geen geldig argument van de werkgever om een dienstverband slapend te houden. De wettelijke transitievergoeding moet ook worden betaald aan de arbeidsongeschikte werknemer die bijna de AOW-leeftijd heeft bereikt. Deze handelswijze gaat dus ook niet meer op volgens de Hoge Raad.
Moeite om een transitievergoeding voor een zieke werknemer te krijgen?
Heeft u moeite om een werkgever te bewegen tot beëindiging van het dienstverband van een zieke werknemer? Neem contact op met Sociaal Verhaal. Wij onderzoeken voor u of het dienstverband van de arbeidsongeschikte werknemer op korte termijn is te beëindigen waarbij de werkgever de wettelijke transitievergoeding aan de werknemer betaalt.