Toezichthouder BFT onderneemt geen actie op integriteitsschending door GGN-deurwaarders.

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is belast met het wettelijk toezicht op de integriteit van gerechtsdeurwaarders. Uit Kamervragen van 18 januari 2018 aan de Minister van Rechtsbescherming en uit onderzoek van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR) is gebleken dat de gerechtsdeurwaarders van GGN voor elk oproepingsexploot van het particuliere arbitrage-instituut E-Court, een persoonsbevraging naar de schuldenaar doen in de  BRP (Basisregistratie Personen, voorheen GBA (Gemeentelijke Basis Administratie))

GGN is met veertien kantoren de grootste deurwaardersorganisatie van Nederland. GGN heeft een samenwerkingsovereenkomst met E-Court (https://www.ggn.nl/incasso/e-court) . De GGN-gerechtsdeurwaarders worden door E-court betaald om schuldenaren op te roepen voor een arbitrageprocedure bij E-court. Adresbevragingen in de Gemeentelijke basisadministratie door deurwaarders zijn aan strikte regelgeving gebonden; een gerechtsdeurwaarder mag alléén een BRP-bevraging doen voor een ambtshandeling die uit de Wet voortvloeit. Dit is wettelijk een gesloten stelsel. Een oproep per exploot voor het private E-Court is geen ambtelijke werkzaamheid in de zin van artikel 2 lid 1 sub a van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en niet in de zin van artikel 3 lid 3 Gdw. Een gerechtsdeurwaarder mag géén BRP-bevragingen doen voor niet-ambtshandelingen. De Wetgever is daar duidelijk over. De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft in een uitspraak van 8 februari 2011 bevestigd dat het uitbrengen van een oproepexploot voor het E-Court niet is aan te merken als een wettelijke ambtshandeling. Doet de gerechtsdeurwaarder tóch een BRP-bevraging voor het particuliere E-court, dan handelt hij in strijd met de ‘Wet bescherming persoonsgegevens’ en wordt het ‘recht op privacy’ van de voor het E-Court betrokken schuldenaar geschonden. Een onwettige BRP-bevraging door de deurwaarder is te kwalificeren als ‘misbruik van bevoegdheid’.

Het Bureau Financieel Toezicht houdt, in samenspraak met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG), toezicht op de integriteit en de goede beroepsuitoefening van de gerechtsdeurwaarders. Ten aanzien van de litigieuze privacy schending – en wellicht misbruik van bevoegdheid – door GGN is tot op heden niet opgetreden door het BFT of de KBvG. Het BFT heeft  recent voormalig Officier van Justitie, mr. Marijke Kaptein, als directeur in haar geledingen opgenomen. En waar het BFT scherp is om ‘een solitaire deurwaarder in Assen’ aanstonds geschorst te krijgen middels een voorlopige voorziening, omdat het BFT zijn herstelplan onvoldoende acht, wordt er door het BFT geen enkele actie ondernomen tegen het grootste deurwaarderskantoor van Nederland in geval van ontoelaatbare massale BRP-bevragingen voor E-Court. Gegeven de wettelijke Toezichtstaken van het BFT mag het publiek er vanuit gaan dat een onderzoek naar de integriteit van gerechtsdeurwaarders –  in het licht van mogelijke privacy schendingen op grond van commerciële ingevingen – prioriteit heeft. Niets is minder waar.

Ditzelfde geldt voor de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, die – met haar directeur mr. Karin Weisfelt – niet aarzelt om solitaire gerechtsdeurwaarders aanstonds op tekortkomingen aan te spreken. De ‘omvangrijke BRP-bevragingen voor niet-ambtshandelingen’ door het grootste deurwaarderskantoor van Nederland worden echter niet door mr. Weisfelt ter discussie gesteld. Saillant detail is dat één van de directeur-grootaandeelhouders van GGN, gerechtsdeurwaarder Rinus van Etten, bestuurslid van de KBvG is en hiërarchisch boven directeur Karin Weisfelt resideert. Het kan derhalve zo maar zijn dat het voor mevrouw Weisfelt niet handig is om namens de KBvG het GGN-kantoor van haar bestuur(slid) aan te spreken. Begrijpelijk. Niets staat mevrouw Weisfelt echter in de weg om namens de KBvG een melding te doen aan Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dat de deurwaarders van bestuurslid Rinus van Etten mogelijk handelen in strijd met de ‘Wet bescherming persoonsgegevens’, door BRP-bevragingen te doen ten behoeve van de particuliere instelling E-court.  Dit om tenminste de schijn van partijdigheid en belangenverstrengeling weg te nemen. Het feit dat er tevens sprake kan zijn van ‘misbruik van bevoegdheid’ door GGN, kan de KBvG alsdan ‘voor de goede vrede’ onbesproken laten.

De conclusie moet zijn dat de innige samenwerking door het BFT en de KBvG en de verbondenheid van de betrokken actoren, het uitoefenen van adequaat toezicht in de weg staat. Beide organisaties hebben belang bij een goede samenwerking; ‘audi, vide, tace, si vis vivere in pace’. Het bestuur van de KBvG heeft regelmatig overleg met het BFT. Dit kan een reden zijn dat zowel het BFT en de KBvG tot op heden geen actie hebben ondernomen naar ‘schendingen van privacywetgeving’ of naar ‘misbruik van bevoegdheid’, door een aan hen gelieerde partij. Indien dit zo blijft, kan men vraagtekens zetten bij de onafhankelijkheid en de doelmatigheid van de betreffende toezichthoudende openbare lichamen.