Uitspraak in gijzelingszaken na meer informatie door openbaar ministerie
Amsterdam , 15-5-2015
Op 12 mei 2015 heeft de kantonrechter te Amsterdam schriftelijk uitspraak gedaan in vijf gijzelingszaken die op 28 april 2015 zijn behandeld.
Eén verzoek tot gijzeling is toegewezen, vier verzoeken zijn afgewezen. Van de vijf betrokkenen zijn er twee op de mondelinge behandeling verschenen.
Bijzonder aan de vijf gijzelingsverzoeken is dat, anders dan voorheen, meer informatie is verstrekt door de officier van justitie over de betrokkenen en over wat in het incassotraject is geprobeerd om betrokkenen tot betaling te bewegen.
Deze uitgebreidere toelichting door de officier van justitie heeft er toe geleid dat één van de vier verzoeken tot gijzeling is toegewezen, kort gezegd omdat gebleken was dat de betrokkene acht kentekens op zijn naam had staan. De kantonrechter oordeelt dat van iemand (die in staat is de financiële verplichtingen voor acht auto’s na te komen) ook kan worden verwacht dat diegene boetes kan betalen. Gijzeling is in dat geval op z’n plaats.
De andere vier verzoeken zijn afgewezen: uit de overgelegde informatie leidt de kantonrechter af dat de betrokkene geen zodanige financiële draagkracht heeft dat sprake zou zijn van betalingsonwil. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om: beslag op het inkomen, een grote schuldenlast, een situatie waarin een professionele schuldhulpverlener aan het werk is en/of een situatie waarin de deurwaarder duidelijk aangeeft dat er geen verhaal mogelijk is.
In een aantal gevallen bevat het dossier te weinig informatie. Wel blijkt dat de deurwaarder het dossier na twee jaar heeft teruggegeven, maar niet blijkt waarom dit is gebeurd. Het argument van de officier van justitie dat de betrokkene in het verleden wel boetes heeft betaald, acht de kantonrechter onvoldoende om aan te nemen dat er sprake zou zijn van betalingsonwil.
Uitgangspunt bij gijzeling is dat het is bedoeld voor mensen die wel kunnen maar niet willen betalen. Gijzeling is, anders dan vervangende hechtenis, geen straf, maar een dwangmiddel. Als gijzeling wordt toegepast blijft de verplichting tot betaling van de opgelegde sanctie in stand.
Bij gijzeling moet dus sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de boete te betalen. Indien vaststaat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, zal het doel van de gijzeling (de gegijzelde dwingen tot betaling) immers niet kunnen worden bereikt.